e-Exercise is een blended interventie, wat betekent dat de face-to-face fysiotherapie of oefentherapie geïntegreerd worden aangeboden met een smartphone app. Via de app ontvangen patiënten beweegopdrachten, oefeningen, informatie over de klacht en zelfmanagement. De app is een verlengstuk van de face-to-face behandeling en heeft als doel om mensen thuis te stimuleren actief aan hun herstel te werken. Het gehele e-Exercise programma voor knie- en heupartrose is nu ook beschikbaar gesteld binnen het HWO platform en in de MijnZorgApp!

Werking van e-Exercise bij Artrose is wetenschappelijk bewezen!

De ontwikkeling, evaluatie en implementatie van e-Exercise wordt uitgevoerd door onderzoekers van de Hogeschool Utrecht, het UMC Utrecht, de Academische Werkplaats eerstelijns Fysiotherapie, Fontys Paramedische Hogeschool en het Nivel. Het onderzoeksteam van e-Exercise voert onafhankelijk onderzoek uit en publiceert haar resultaten in wetenschappelijke tijdschriften, vakbladen en op symposia. Opgedane kennis en producten worden geïntegreerd binnen het onderwijs.

Het doel van e-Exercise is het bevorderen van therapietrouw, gedragsverandering en eigen regie behouden. Dit zijn tegelijk één van de grootste uitdagingen binnen de gezondheidszorg. De onderzoekers achter e-Exercise zijn van mening dat een mobiele app de cliënt dagelijks kan stimuleren om op een actieve manier met de klacht om te gaan. Hiermee wordt het herstelproces enerzijds versnelt en anderzijds verduurzaamt.

Het eerste onderzoeksproject had betrekking op het aanbieden van blended therapie bij heup- en/of knieartrose. Het onderzoek is uitgevoerd onder leiding van onderzoekster Corelien Kloek.

Aan het wetenschappelijk onderzoek hebben zowel fysiotherapeuten, oefentherapeuten als Artrose patiënten meegewerkt. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat patiënten met artrose aan heup, knie of beiden die een traject volgen via e-Exercise, ongeveer even snel vooruit gaan als patiënten die reguliere fysiotherapie volgen. Ze komen volgens het onderzoek van Nivel en Kloek echter veel minder vaak bij de fysiotherapeut: gemiddeld vijf keer in plaats van twaalf keer.